
De laatste vijftig Beloega’s die nu nog in de Russische Walvisgevangenis achter zijn gebleven zullen komende week allemaal worden vrijgelaten terug in het wild. Dat is afgelopen week besloten in een bijeenkomst van Russische overheidsinstanties en experts die gezamenlijk een werkgroep vormen en over het lot van de dieren gaan.
In november 2018 werd met behulp van een drone ontdekt dat er in de Srednjaja-baai, in het Verre Oosten van Rusland, bijna honderd orka’s en beloega’s in zeer kleine bassins werden gehouden. De beelden werden wereldnieuws en de locatie kreeg al snel de naam Walvisgevangenis. De dieren waren in de zomer van 2018 door vier Russische bedrijven uit het wild gevangen, in totaal 11 orka’s en 87 beloega’s. Allen vooral jonge dieren nog, sommige waren zelfs nog deels moederafhankelijk. In Rusland is het vangen van orka’s en beloega’s uit het wild toegestaan. Mits de dieren voor educatieve doeleinden worden ingezet in Rusland en de voorgeschreven quato niet worden overschreden. De vangst van deze dieren werd echter illegaal bevonden omdat de dieren allen bestemd waren voor export naar Chinese aquaria/dolfinaria. De bedrijven kregen een boete opgelegd en uiteindelijk werd besloten dat alle dieren terug moesten naar het wild. De afgelopen weken hebben al diverse transporten plaats gevonden.
Omdat de tijd begint te dringen voor de dieren vanwege de aankomende winter en ongunstige weersomstandigheden, is afgelopen week de beslissingen gemaakt om de laatste 50 beloega’s in één transport terug te brengen naar zee. Om dit mogelijk te maken heeft de Russische overheid een tweede schip ingezet. In tegenstelling tot de andere vrijgelaten dieren zullen deze beloega’s niet helemaal terug gaan naar het gebied waar ze vorig jaar zijn gevangen. De dieren wordt zuidelijker vrijgelaten nabij Primorye, hierdoor is de transportduur voor de dieren korter. Het is de verwachting van de werkgroep dat de dieren zelf hun oorspronkelijke leefgebied zullen terugvinden. Dat de dieren in een grote groep worden vrijgelaten in een voedselrijk gebied zou volgens de werkgroep goede overlevingskansen moeten bieden.