Stranding

Bij strandingen van walvisachtigen wordt onderscheid gemaakt tussen massastrandingen (meer dan twee dieren tegelijkertijd op dezelfde plek) en individuele strandingen. In Nederland gaat het bijna altijd om strandingen van een enkel dier. De afgelopen eeuwen zijn bijna 30 verschillende soorten walvisachtigen in Nederland aangespoeld, variërend van kleine bruinvissen en dolfijnen tot de grote walvissen als potvissen en vinvissen. Vaak gaat het bij strandingen om dode dieren, maar ook spoelen af en toe levende dieren aan. Meestal gaat het hierbij om bruinvissen.

Oorzaken voor verzwakking en ziekte zijn vaak lastig vast te stellen maar kunnen zowel van antropogene als niet-antropogene aard zijn. Hoewel directe oorzaken vaak niet te bepalen zijn, kan bijvoorbeeld vervuiling van het milieu een oorzaak zijn voor verzwakking en ziek worden van dieren. Een voorbeeld waarin wel duidelijk kan worden vast gesteld dat dieren door menselijk handelen in de problemen zijn gekomen, is wanneer het gestrande dier op zijn snuit en vinnen afdrukken van netten heeft staan.

Wanneer een bruinvis of dolfijn levend op het strand terecht komt verkeert het dier altijd in nood! Meestal zijn dieren (ernstig) gewond, ziek of verzwakt of gaat het om een jong dier dat zijn moeder is kwijtgeraakt.

Gestrande bruinvissen zijn altijd in erge nood wanneer ze worden aangetroffen. Stress kan een gestrand dier al fataal worden. Daarom deze belangrijke 4 eerste hulp regels:

Blaasgat: Een bruinvis of dolfijn haalt adem met het blaasgat op zijn hoofd. Het dier op het strand is waarschijnlijk verzwakt en niet in staat te zwemmen. Als er water of zand in het blaasgat komt kan het dier verdrinken of stikken. Duw het dier daarom nooit terug en leg het altijd plat op de buik!
Rust: Een bruinvis of dolfijn op het strand schrikt snel. Loop rustig, houd mensen en honden op afstand.
Koelen: Een bruinvis of dolfijn op het strand krijgt het snel te warm. Koel het dier met water en natte doeken en zorg voor schaduw.
Hulp! Bel SOS Dolfijn (06-65098576) en zorg goed voor het dier tot de dolfijnambulance ter plaatse is. Het dier kan zeer waarschijnlijk niet meer zwemmen door ziekte of verzwakking, probeer het dier daarom niet terug te duwen in zee!

Wat te doen bij stranding?

1

Een bruinvis of dolfijn haalt adem met het blaasgat op zijn hoofd. Het dier op het strand is waarschijnlijk verzwakt en niet in staat te zwemmen. Als er water of zand in het blaasgat komt kan het dier verdrinken of stikken. Duw het dier daarom nooit terug en leg het altijd plat op de buik!

2

Rust:Een bruinvis of dolfijn op het strand schrikt snel. Loop rustig, houd mensen en honden op afstand.

3

Een bruinvis of dolfijn op het strand krijgt het snel te warm, zeker in de zomer. Koel het dier met water en natte doeken en zorg voor schaduw. In de winter kan bescherming tegen kou en koude wind ook belangrijk zijn.

4

Bel SOS Dolfijn en zorg goed voor het dier tot de dolfijnambulance ter plaatse is. Het noodnummer is 06-65098576

Bruinvissen en dolfijnen EHBO

Walvissen (groot en klein) verslechteren snel wanneer zij op het strand terecht gekomen zijn. De dieren hebben altijd en rap hulp nodig!

Wanneer het gaat om grote walvissen (3 meter of groter) dan is het belangrijk zelf geen actie te onder nemen maar direct contact op te nemen met de experts van SOS Dolfijn: 06 - 650 98 576 Dit is het alarmnummer van SOS Dolfijn en is dag en nacht bemand.

Het nummer mag alleen worden gebruikt voor meldingen van levend gestrande walvisachtigen!

Gaat het om de kleinere soorten (bruinvissen en dolfijnen) dan kunt u direct zelf veel voor het dier in nood betekenen. SOS Dolfijn heeft 4 gouden regels opgesteld voor het verstrekken van eerste hulp bij gestrande bruinvissen en dolfijnen.

Verzorg het dier totdat de dolfijnambulance van SOS Dolfijn er is.

Wanneer het om een dood dier gaat kunt u dit melden op www.stranding.nl.
Dode bruinvissen kunnen tevens per regio bij verschillende organisaties telefonisch gemeld worden.
Wanneer een dier pas overleden is of voldoende vers is, dan is het belangrijk dat dit dier zo spoedig mogelijk kan worden onderzocht.
Dit strandingsonderzoek in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit, vindt plaats aan de Universiteit Utrecht.
Meer informatie en telefoonnummers voor uw regio leest u hier.