Het is onderzoekers van de Stanford University voor het eerst gelukt om de hartslag van een blauwe vinvis te meten. Uit de resultaten die maandagavond zijn gepubliceerd blijkt dat de hartslag van het grootste dier van de wereld "extreme uitersten" kent, die verder uit elkaar liggen dan voorheen werd gedacht. Om de hartslag van de blauwe vinvis te kunnen meten, moesten de onderzoekers een speciaal ontwikkelde sensor met zuignappen in de buurt van het hart van het dier bevestigen.
Dat is geen simpel karwei maar de wetenschappers slaagden erin. De resultaten tonen volgens de onderzoekers opvallende uitersten. Tijdens een van de duiken van het dier vertraagde de hartslag tot een minimum van twee slagen per minuut. Toen het dier had gejaagd, gegeten en weer aan de oppervlakte kwam, nam de hartslag weer flink toe. De hoogst gemeten hartslag is 37 slagen per minuut. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat grote zoogdieren een lage hartslag hebben, maar zó laag had niemand verwacht. Volgens de onderzoekers laten de extreme uitersten zien hoe de bloedsomloop van de blauwe vinvis zich makkelijk kan aanpassen aan de inspanning van het dier, bijvoorbeeld bij het duiken.